Kranenburg
Op deze pagina vindt u informatie over Kranenburg.
Ligging | Kranenburg lag bij Berkum (bij Zwolle). |
Ontstaan | In 1471 wordt het huis reeds genoemd. Het was eerst een onderdeel van Campherbeek. |
Geschiedenis |
De Kranenburg behoorde vanouds tot de
bezittingen van de familie Campherbeek. Dirk Campherbeek verkoopt in
1471 zijn steenhuis aan Reinold van den Clooster. De familie Campherbeek
bezat een groot aantal goederen in de marke Berkum. Naast het huis
Kranenburg bezaten zij ook het huis Campherbeek. Het is niet duidelijk
welk huis het oude familiehuis is. De mogelijkheid bestaat dat dit het
huis Kranenburg is geweest. Via de familie van den Clooster komt het huis door huwelijk in bezit van de familie Mulert. Ten tijde van de Mulerts moet de Kranenburg een bijzonder groot huis zijn geweest, een gebouw van uitzonderlijke omvang voor Overijsselse begrippen. In 1580 werd het huis vernield door de terugtrekkende troepen van de graaf van Rennenberg. De graaf en zijn troepen had geprobeerd om de stad Zwolle weer onder Spaanse heerschappij te brengen, maar dit was mislukt. In 1626 komt een deel van het huis, door het huwelijk van Johanna Mulert en Unico van den Rutenberg tot Zuthem, in bezit van hun zoon Adolf van den Rutenberg tot Zuthem. Na zijn dood kwam het in bezit van zijn
oom Diederik van den Rutenberg tot Zuthem. Diederik was getrouwd met
Anna Margaretha van der Recke. Zij heeft er in 1633 voor gezorgd dat ook
het gedeelte dat van de erfgenamen van Ernst en Clara Mulert was in haar
bezit kwam. Waarschijnlijk was het huis toen niet meer dan een ruine. De
Zwolse schilder Gerhard ter Borch heeft in 1633 een aantal schetsen van
deze ruïne vervaardigd. Onder Van Rechteren Limpurg werd het goed
getaxeerd, teneinde te komen tot een herstel 'van de bevonden defecten,
so aan hoven, plantagiën, gragten, vijvers etc.' In 1758 werd de
Kranenburg verkocht aan Gerhardus van Grol die het op zijn beurt in 1792
weer doorverkocht aan de patriot Jan Anthony Zwier van Isselmuden tot
Paaslo. Zijn erfgenamen verkochten in 1810 het huis, bestaande uit een
kapitaal huis met twee bouwhuizen, oranjerie, tuinmanswoning, twee hoven
met trekkasten en broeibakken, bossen en groen- en bouwlanden, aan
Gerardus Everardus Vos de Wael. Onder Vos de Wael werden twee tekeningen
van het huis gemaakt; een schilderij van het huis met bouwhuizen van
C.B. uit 1823 en een manuscriptkaart van C.T. van Sorgen van de
Kranenburg en omliggende landerijen uit 1843. Onder zijn erfgenamen werd
het huis in 1844 afgebroken. Van het huidige landgoed resteert nu nog één van de bouwhuizen. Het westelijke bouwhuis is na te zijn ingekort nog niet zo lang geleden afgebroken. Dichtbij het bouwhuis bevindt zich nog een steen afkomstig van de brug, die het jaartal 1819 draagt. In de jaren 80 is op de begraafplaats een waterput aangetroffen. Deze waterput met koepel was vervaardigd van putstenen van 19.5x4.5x11.5/8 en had een diameter van 1.10 m. In de koepel zaten bakstenen van 21x10x5.5 en gele stenen van 18x8x3. De waterput kan behoord hebben bij de oranjerie of een boerenerf dat tot het landgoed de Kranenburg behoorde. Tijdens opschoning van de huidige grachten die vroeger aanzienlijk breder zijn geweest werd een muur gezien. Deze muur lag ter hoogte van de plaats van de brug. Een nader onderzoek op de Kranenburg heeft niet plaatsgevonden. Op de kwekerij zijn als bemesting veel tonnen met beer gedumpt. Metaaldetectoronderzoek door verschillende lokale amateurs heeft veel vondsten opgeleverd. Onder de vondsten bevinden zich voornamelijk munten, lakenloden en andere voorwerpen. Het is niet duidelijk of het huis de Kranenburg een echt kasteel is geweest. Onder een kasteel verstaan we een middeleeuws gebouw dat de functies verdedigbaarheid en bewoonbaarheid combineert, door het verschaffen van woonruimte en verdedigbaarheid aan een beperkte groep mensen variërend van een adellijke familie met een paar dienaren tot een kleine hofhouding en een militair garnizoen tot een maximum van ongeveer vijftig personen Janssen 1990, 219; Janssen 1992, 6-10. In de historische bronnen wordt de Kranenburg voor het eerst in 1471 genoemd. Een moeilijkheidsfactor hierbij is dat rond 1450 het kasteel min of meer zijn militaire functie verloor. Dit werd veroorzaakt door de opkomst van kleiner, wendbaarder en sneller vurend geschut dat meer kracht, een groter bereik en grotere precisie had dan de oudere zwaardere kanonnen. Het nieuwe geschut met verstane termen als' Breckmuer' kon de muren van een gemiddeld kasteel in puin schieten. Fataler was echter de grote mobiliteit van de artillerie. De bouwers van kastelen reageerden op verschillende manieren op deze bedreigingen. Zo werden muren verzwaard, grotere torens gebouwd en flanken verkort. Ook werd gedacht aan de 'ideale' geometrische kasteelvorm, de cirkel. Al deze maatregelen werden getroffen door de landsheren die aan de top stonden van de sociale en financiële ladder. Ronde kasteelvormen zijn in Nederland nauwelijks toegepast, men greep terug op het oude vierhoekige kasteel met ronde hoektorens. Uit deze vorm ontwikkelde zich langzaam de artillerieforten die geen kastelen meer zijn omdat de functie wonen ontbreekt. Ook is geprobeerd om het kasteel te verdedigen door het opwerpen van aarden wallen voor het kasteel. Na 1450 werden door de kleine adel nauwelijks meer kastelen gebouwd. De huizen die alleen een woonfunctie hadden leken wel op een kasteel maar waren niet echt verdedigbaar meer. Men spreekt in de literatuur ook wel over coulissekastelen. Wanneer het huis de Kranenburg ouder is
dan 1471 dan kan het een aantal basisvormen hebben gehad. Het kan
behoord hebben tot een woontoren, zaaltoren of compact zaaltorenkasteel.
Woontorens komen voor in de periode 1250-1450, zaaltorens in periode
1250-1350 en compacte zaaltorenkastelen tussen 1350-1425. Mocht het
kasteel van na 1450 dateren dan is het bijna zeker een omgracht adellijk
huis of 'moated site'. Een moated site moet aan twee kenmerken voldoen:
ten eerste moet er sprake zijn van een minstens 5 m brede gracht en ten
tweede behoren er op het terrein daarbinnen voornamelijk onverdedigbare
woongebouwen te hebben gestaan. Verdedigbare elementen als
poortgebouwen, kantelen en schietgaten zijn alleen maar architecturale
elementen en symbolen van rijkdom en macht. Voordat er wordt overgegaan tot een archeologisch onderzoek dienen eerst alle gegevens die beschikbaar zijn over het landgoed de Kranenburg geordend te worden. In de eerste plaats moet er een uitgebreid literatuuronderzoek plaatsvinden met aanvulling van historische gegevens. Verder zal geprobeerd moeten worden om de detectorvondsten die zijn gedaan in het gebied, te inventariseren. Veel detectoramateurs hebben op het landgoed Kranenburg vondsten gedaan. Een groot deel zal afkomstig zijn van stadsvuil, maar er kunnen ook voorwerpen bij zitten die in relatie staan met het huis. Als voorbereidend archeologisch onderzoek kan een veldverkenning of landesaufname worden uitgevoerd op het terrein en dan in het bijzonder op de huisplaats zelf. Dit gebied zal dan in een grit moeten worden verdeeld en per vak zal het vondstmateriaal op een kaart moeten worden aangegeven. Niet alleen de scherven, maar ook fragmenten baksteen, dakpannen en lei. Het resultaat kan misschien concentraties puin of ander vondstmateriaal te zien geven die bruikbaar zijn voor het verdere onderzoek. Het archeologisch onderzoek zal gericht moeten worden op de huisplaats. Of er op deze plek nog restanten en funderingen van het huis aanwezig zijn is de vraag. Is dit niet het geval dan kan het onderzoek naar de gracht van het huis uitkomst bieden. Uit onderzoek naar begraven hofsteden in het Delftland zijn enkele voorbeelden bekend waarvan de huisplaats zelf niets meer is teruggevonden, maar waarbij de grachten wel materiaal opleverden zodat er nog wel informatie over het huis verkregen kon worden. Bij de sloop van het huis kan de muur gewoon de gracht ingetrokken zijn en het overige puin van het huis in de gracht zijn geschoven. Ook het vondstmateriaal, als botten en scherven, uit de gracht kan interessante informatie opleveren. Uit Delftland is een voorbeeld bekend waarbij in de ene hoek van de gracht botmateriaal van wild en jong vee tevoorschijn kwam, terwijl in de andere hoek voornamelijk botten van oud vee is teruggevonden. Dit kan betekenen dat in de buurt van de hoek met wild en jong vee de heer met zijn familie woonde of verbleef en bij het andere gedeelte het dienstpersoneel. Een belangrijk aspect bij het onderzoek naar de grachten van de Kranenburg is wel dat de grachten die tegenwoordig nog te traceren zijn waarschijnlijk behoren bij de 18de eeuwse aanleg van het huis. De oudere gracht kan volstrekt anders gelopen hebben. De merkwaardige ronde uitstulping aan de gracht bij de voorzijde van het huis kan een restant zijn van een oude gracht, maar kan ook een aangelegde vijver zijn die in verbinding stond met een zogenaamd 'grand canal'. Verder kan bij de aanleg van de 18de eeuwse gracht gebruik zijn gemaakt van de oudere gracht. Een onderzoek naar mogelijk oudere gedempte grachten zal moeten plaatsvinden met de hulp van boringen en proefsleuven. Als een gedeelte van een gracht wordt gevonden zal de grachtvulling gezeefd moeten worden. Andere belangrijke aspecten van
archeologisch onderzoek van de Kranenburg kunnen bijvoorbeeld de tuin en
parkaanleg zijn. Wanneer het terrein niet diep omgewerkt is kan mogelijk
nog iets van de tuinaanleg teruggevonden worden. Met name de paden
kunnen als verkleuringen of door hun dek van bijvoorbeeld grind bewaard
zijn gebleven. Tijdens de restauratie van paleis het Loo in Apeldoorn is
ook een onderzoek naar de tuinaanleg verricht. Hierbij zijn interessante
resultaten geboekt die geleid hebben tot een reconstructie van de
oorspronkelijke tuinaanleg. |
Bewoners/eigenaren |
1471 - Dirk Camherbeek.
1471 - Reinold van den Clooster
1529 - Gedeelte van
Lubbert Mulert Lubbert 1542 - Gedeelte
familie Mulert 1542 - Gedeelte
familie Mulert 1562 - Lubbert,
Dirk en Johanna Mulert 1565 -
Aandeel van Lubbert Mulert naar zuster Johanna Mulert
1609 - Johanna Mulert 1626 -
1629 - Diederik van den Rutenberg
tot Zuthem 1629 - Anna Margaretha van der
Recke 1633 - Anna Margaretha van der
Recke bezit nu hele huis 1639 - Rutger van
Haersolte 1673 - Christina
van Haersolte 1676 - Johan van
Haersolte 1716 - Anna
Sickinghe en Christina Henriëtta van Haersolte 1717 - Rutger
Andreas van Patkull tot Posendorf 1734 - Ernst
Gustaaf Reinholt van Patkull tot Posendorf 1752 - Erfgenamen Ernst Gustaaf Reinholt van Patkull tot Posendorf. 1752 -
1762 - Frederik
Lodewijk Christiaan van Rechteren Limpurg 1781 - Frederik Lodewijk van Rechteren Limpurg. 1787 - Gerhardus van Grol.
1792 - Jan Anthony Zwier van Isselmuden tot Paaslo. 1810 - Erfgenamen Jan Anthony Zwier van Isselmuden tot Paaslo. 1810 - Gerardus Everardus Vos de
Wael. 1844 - Huis afgebroken onder erfgenamen van Gerardus Everardus Vos de Wael. 1926 - Gemeente Zwolle; ingericht als begraafplaats en stadskwekerij. |
Huidige doeleinden | Er is nu een begraafplaats. |
Toegankelijk | |
Foto's |
Foto 1 (restanten/fundamenten, bijgebouw, 24 oktober 2004) Foto 2 (restanten/fundamenten, 24 oktober 2004) Foto 3 (restanten/fundamenten, 24 oktober 2004) Foto 4 (restanten/fundamenten, 31 oktober 2004) Foto 5 (restanten/fundamenten, bijgebouw, 31 oktober 2004) Foto 6 (restanten/fundamenten, 27 november 2004) Foto 7 (restanten/fundamenten, 27 november 2004) Foto 8 (restanten/fundamenten, 25 december 2004) Foto 9 (achterkant bijgebouw, 22 januari 2005) Foto 10 (front bijgebouw, 22 januari 2005) Foto 11 (restanten/fundamenten, 22 januari 2005) Foto 12 (restanten/fundamenten, 22 januari 2005) Tekening 1 (ruïne, schets G. ter Borch de jonge, 1633) Tekening 2 (ruïne, schets G. ter Borch de jonge, 1633) Tekening 3 (ruïne, schets G. ter Borch de jonge, 1633) Tekening 4 (voorkant, potloodtekening van C. van Noorde, 1756) |
Bronnen |
Tekst: De havezaten in Salland en hun bewoners / A.J.
Gevers en A.J. Mensema, 1997; ISBN 9064696136,
http://www.zwolle.nl en eigen informatie Foto's 1 t/m 8: Albert Speelman Foto's 9 t/m 12: Peter van der Wielen (zijn collectie is in bruikleen bij de NKS) Tekeningen 1 en 4: Overijsselse buitenplaatsen / H.W.M. van der Wyck, J. Enklaar-Lagendijk, 1983; ISBN 9064696179 Tekeningen 2 en 3: via Albert Speelman |
Zie ook http://kastelen.startpagina.nl!